Voeding

 

Gezonde en gevarieerde voeding is van belang voor alle organismen. Bij het samenstellen van een dieet voor een dier in gevangenschap kan het beste worden onderzocht waar het natuurlijke dieet van deze soort uit bestaat. Vrijwel alle waterschildpadden eten dierlijk voedsel wanneer ze jong zijn. Veel soorten voegen bij het ouder worden ook plantaardig voedsel toe aan hun menu en enkele soorten eten vrijwel alleen nog planten als volwassen dier.

Schildpadden zijn koudbloedige dieren en verbruiken dus geen energie om hun lichaam op een stabiele temperatuur te houden. Hierdoor hebben ze minder voeding nodig dan warmbloedige dieren. Huisdieren als honden en katten moeten dagelijks meerdere malen gevoerd worden. Wanneer men hetzelfde zou doen bij schildpadden zouden de dieren als snel vervetten met alle gevolgen van dien.

Zeer jonge dieren tot een half jaar oud dienen dagelijks zoveel voer te krijgen als ze binnen enkele minuten op kunnen. Wat oudere dieren kunnen om de dag dezelfde hoeveelheid gevoerd worden. Voor volwassen waterschildpadden volstaat 3x per week voeren. Geef de dieren zo veel als ze in enkele minuten op kunnen. Voor schildpadsoorten die niet erg actief zijn, denk aan muskusschildpadden, kan men de grootte van de kop van het dier aan houden als maat voor de hoeveelheid voer. Geef dus die hoeveelheid voer die in de kop van het dier zou passen.

Waterschildpadden kunnen alleen in het water voedsel doorslikken. Daarom moet het voedsel in het water gegeven worden en niet op het landgedeelte gelegd worden. Schildpadsoorten die voornamelijk op het land leven, zoals Terrapene en Cuora kunnen ook op het droge eten.

De meeste waterschildpadden zijn carnivoor of omnivoor. Soorten zoals de Diamantrugschildpad (Malaclemys terrapin) eten enkel dierlijk voedsel en zijn dus carnivoren. Roodwangen, geelwangen en geelbuiken (Trachemys ssp.) zijn voorbeelden van omnivoren soorten. Zij eten zowel dierlijk als plantaardig voedsel. Jonge dieren van deze soorten eten vrijwel alleen dierlijk voedsel om  snel te kunnen groeien en ontwikkelen. Wanneer ze volwassen zijn maakt plantaardig voedsel een groter deel van het dieet uit. 

Macronutriënten:

Macronutriënten zijn voedingsstoffen die het grootste deel uitmaken van voeding, dit zijn eiwitten, vetten en koolhydraten.

Eiwitten bestaan uit aminozuren en worden gebruikt voor groei en herstel. Eiwitten uit de voeding die een schildpad opneemt wordt in het maag-darm stelsel afgebroken tot aminozuren. Deze worden dan gebruikt om nieuwe eiwitten en enzymen te produceren voor de schildpad.

Koolhydraten zijn enkelvoudige suikers (bijvoorbeeld kristalsuiker) en meervoudige suikers (bijvoorbeeld zetmeel). Suikers worden voornamelijk gebruikt als een bron van energie en in mindere mate als bouwstof.

Vetten zijn energierijke verbindingen die bestaan uit glycerol en vetzuren. Vetten worden gebruikt om energie op te slaan wanneer er voldoende voedsel beschikbaar is en weer omgezet in energie in perioden van schaarste. Vet is ook van belang om vitaminen op te nemen en als bouwstof.

Micronutriënten:

Micronutriënten zijn voedingsstoffen die slechts een klein deel uitmaken van voeding.

  • Vitaminen zijn verbindingen die in kleine hoeveelheden voorkomen in voedsel en waarvan vitamine D ook door dieren zelf aangemaakt kan worden. Ze spelen een belangrijke rol in allerlei lichaamsfuncties. Vitamine D is bijvoorbeeld nodig om calcium op te kunnen nemen uit voeding en vitamine C is een belangrijk onderdeel van enzymen en hormonen.
  • Mineralen zijn stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in voedsel en worden gebruikt voor opbouw en herstel, zoals calcium, fosfor, natrium etc. Deze stoffen vormen de bouwstenen voor bijvoorbeeld het skelet en schild. Ook spelen ze een belangrijke rol in de vochthuishouding en spier en zenuwfuncties.
  • Sporen elementen zijn mineralen die in zeer kleine hoeveelheden nodig zijn zoals bijvoorbeeld jodium en ijzer. Deze stoffen zijn nodig in de hormoonhuishouding, als onderdeel van enzymen (ijzer in hemoglobine van rode bloedlichaampjes) etc.

Calcium : fosfaat ratio: 

Calcium en fosfaat zijn beide nodig voor een gezond skelet. Deze twee stoffen moeten in het lichaam van de schildpad aanwezig zijn in een correcte ratio. Wanneer een schildpad te veel fosfaat binnen krijgt in verhouding tot de hoeveelheid calcium, gaat zijn lichaam dit corrigeren door calcium te onttrekken aan het bloed en uiteindelijk ook aan het skelet. Dit leidt uit eindelijk tot metabole botziekte. Andersom geldt ook dat te veel calcium en/of te weinig fosfaat tot gezondheidsproblemen leidt. Een ideale ratio tussen calcium en fosfaat is 2:1.

Behalve door middel van calciumrijke prooi kunnen waterschildpadden ook van extra calcium worden voorzien in vorm van sepia. Dit is de inwendige schelp van pijlinktvissen en zeekatten. De hele schelp of stukjes schelp kan in het water gelegd worden zodat de dieren ervan kunnen eten als ze er behoefte aan hebben.

Bij soorten die voornamelijk op het land leven en eten, zoals Terrapene en Glyptemys, kan ook calciumpoeder over het voer gestrooid worden. Kijk uit met calciumpoeder waaraan ook vitaminen zijn toegevoegd.  Afhankelijk van de hoeveelheden vitaminen en de frequentie waarvan het poeder wordt gebruikt kan een overdosis ontstaan. Een overdosis vitamine kan leiden tot schade aan de gezondheid van het dier. Kies daarom liever voor een calciumpoeder zonder vitaminen en indien gewenst een apart poeder met enkel vitaminen en volg de aanbevolen dosering op.

Insecten als voedseldier:

Veel waterschildpadsoorten eten insecten en insectenlarven. Insecten zijn een goede bron van eiwitten en onverzadigde vetzuren. De meeste insecten die typisch aan waterschildpadden worden gevoerd bevatten echter veel fosfaat waardoor ze een slechte calcium : fosfaat ratio hebben. Dit kan enigszins worden verminderd door de insecten te voeren met calciumrijk voer.  Insectenlarven zoals meelwormen en wasmotlarven bevatten bovendien veel vet en kunnen met beste met mate aan waterschildpadden verstrekt worden. Hermetia larven zijn larven van de zwarte soldaten vlieg en wellicht een betere keuze als voer dan meelwormen. Ze zijn qua voedingswaarde vergelijkbaar maar hebben een veel betere calcium : fosfaat ratio. Kakkerlakken bevatten veel eiwit. Ze kunnen makkelijk nog voedzamer gemaakt worden door ze te gutloaden aangezien kakkerlakken bijna alles eten.

Ongewervelden als voedseldier:

Dieren als wormen, pissebedden en slakken zijn uitstekend voedsel voor waterschildpadden en worden graag gegeten. Ze bevatten veel eiwitten, weinig vet en hebben door hun hoge calciumgehalte een gunstige calcium : fosfaat ratio.

  • Wormen en pissebedden zijn makkelijk te vangen uit eigen tuin en bovendien bewegelijk waardoor ze erg aantrekkelijk zijn voor jonge dieren die nog moeten wennen aan eten.
  • Huisjesslakken kunnen met schelp en al gegeven worden. Het huisje is een goede bron van calcium en geeft de schildpadden ook wat te doen voor hun maaltijd. Slakken kunnen slakkenkorrels hebben gegeten of parasieten bij zich dragen. Verzamel ze enkel op plekken waar geen gif gestrooid word en vries ze voor het voeren (uiteraard eerst weer ontdooien voor ze aan de schildpadden te geven)  in om parasieten te doden.
  • Zoetwatergarnalen en kleine zoetwaterkreeften zijn ook geschikt voer voor waterschildpadden. Door hun pantser bevatte ze veel calcium en vrijwel alle schildpadden eten ze zeer graag. Soorten als vuurgarnalen en marmerkreeften zijn makkelijk zelf te kweken als voer.

Gewervelde prooidieren:

Kleine prooidieren zoals nestmuizen en vissen zijn ook geschikt als voedsel voor schildpadden.  Spiervlees van grotere dieren zoals rund, varken en gevogelte kan ook gegeven worden, maar beter kan men kiezen voor hele dieren. Deze bevatten naast eiwitten en vetten ook vrijwel alle noodzakelijke vitaminen, mineralen en ballaststoffen.

Ook vissen, met name hele kleine vissen, zijn geschikt om te voeren. Een punt van aandacht is dat veel vissoorten thiaminase bevatten. Dit is een enzym dat vitamine B afbreekt.  Wanneer er te eenzijdig gevoerd wordt loopt het dier risico op een vitamine B tekort. Dit uit zich in neurologische schade. Voer uw dieren daarom gevarieerd om tekorten te voorkomen.

Zeevruchten:

Zeevruchten zoals mossels, kokkels, inktvis, garnalen en krill kunnen aan waterschildpadden gegeven worden. Geef ze niet te vaak. Zeedieren komen niet in het natuurlijke leefgebied voor van de meeste waterschildpadden, Malaclemys terrapin uitgezonderd.

Brokken en pellets:

Schildpaddenvoer is in vele merken, formaten en samenstellingen verkrijgbaar. Vermijd gedroogde visjes en garnaaltjes. Deze kunnen als traktatie gegeven worden, maar voegen qua voedingswaarde weinig toe aan het dieet van waterschildpadden. Kies voor staafjes en korrels van goede kwaliteit.

Waterschildpadden kunnen ook kattenbrokken gevoerd worden. Ze bevatten veel eiwitten, vitaminen en mineralen. Afhankelijk van het merk bevatten ze 10 -25% vet en kunnen daarom beter niet te veel gevoerd worden. Door hun hoge eiwit en vetgehalte vervuilen ze het water sterk.

Lundi korrels voor watervogels zijn ook geschikt als voer. Niet alle soorten waterschildpadden eten ze graag. Ze bevatten veel eiwitten, vitaminen en mineralen en weinig vet. Deze korrels hebben als nadeel dat ze snel zinken en uit elkaar vallen in het water.

Ook koi korrels zijn geschikt om aan waterschildpadden te voeren. Ze zijn verkrijgbaar in een grote variatie aan formaat, samenstelling, kleur en drijfvermogen. Het voordeel van koi korrels is dat ze weinig vet, eiwitten, vitaminen en mineralen bevatten en graag gegeten worden. Met name rode korrels hebben een sterke aantrekkingskracht op schildpadden.

Vermijd gedroogde visjes en garnalen die in dierenspeciaalzaken te koop worden aangeboden als voeding voor schildpadden. Deze zijn enkel geschikt als traktatie en niet als voer.

 

Plantaardig voedsel:

Als plantaardig voer kunnen de waterplanten worden aangeboden zoals eendenkroos, waterpest, cabomba en lelieblad. Groenten als andijvie, spinazie en taugé worden ook goed gegeten. Sla kan ook worden gegeven, maar bevat voornamelijk water en weinig voedingstoffen.

Soorten die in hun natuurlijke leefomgeving vruchten eten kunnen met de volgende vruchten gevoerd worden: blauwe bessen, bramen, frambozen, aardbei, appel, pruimen, pompoen en kersen. Banaan kan af en toe als een traktatie geven worden.

Bronnen:

1) Finke, M.D (2002) Complete nutrient composition of commercially raised invertebrates used as food for insectivores. Zoo biology, 21(3), 269-285.

2) Finke, M. D. (2012). Complete nutrient content of four species of feeder insects. Zoo biology, 00, 1-15.

3) Calcium metabolism and metabolic bone disease ©1995, 2002 Melissa Kaplan      http://www.anapsid.org/mbd2.html